De demon in jezelf

“Wat jij verbant, blijft roepen. Tot je het eindelijk aanraakt.”  -Yindi Anora

Over projectie, integratie en de kracht van duisternis

 

We leren van jongs af aan wat goed is. Wat hoort. Wat licht is. We leren te glimlachen, stil te zijn, beleefd te blijven. Onze woede kleden we in redelijkheid. Onze angst drukken we weg. Onze driften camoufleren we met schaamte. Wat daar niet bij past, schuiven we weg, in het donker. In onszelf.

Maar wat je wegduwt, verdwijnt niet. Het wordt een schaduw. Een demon, als je wilt. Niet een wezen met horens of klauwen, maar een verstoten deel van jezelf. Een deel dat jij hebt veroordeeld voordat het kon spreken. En dat zich daarom toont in maskers. In dromen, in triggers, in lichamelijke spanning. Of in anderen, waar jij het meent te herkennen, en vervolgens veroordeelt.

 

Projectie: de demon buiten jezelf zien

Wat je niet in jezelf durft zien, zie je vaak in de ander. Dat is projectie. De vrouw die te vrij is, roept jouw ongeleefde verlangen op. De man die zijn grenzen stelt, triggert jouw eigen vergeten kracht. Je noemt hem arrogant. Haar onfatsoenlijk. Maar wat als zij slechts spiegels zijn?

Projectie is de taal van het onderdrukte. Het is hoe de ziel toch probeert te spreken, via omwegen. Maar wat je afwijst in de ander, kun je pas echt bevrijden als je het in jezelf leert kennen. Daar begint schaduwwerk: niet bij zelfverwijt, maar bij eerlijkheid.

Vaak gaan we pas luisteren als de wereld buiten ons onveilig wordt. Als de mensen die we veroordelen zich opstapelen. Als ons lichaam niet meer meewerkt. Als we dromen krijgen die ons wakker houden. De demon klopt dan niet meer zachtjes aan, hij bonkt.

 

Integratie: het duister terughalen in je licht

De demon wil niet vernietigen. Hij wil gehoord worden. Hij draagt de energie van wat ooit levend was, maar verboden werd. De demon is vaak de hoeder van kracht, van vuur, van grenzen. Van de instincten die je nodig hebt om te leven met volle borst. Hij is de hoeder van je ‘nee’. Van je rauwheid. Van je levenskracht.

Integratie begint met nieuwsgierigheid. Met jezelf durven vragen: wat wil deze kant van mij eigenlijk zeggen? Waar ben ik bang voor? Wat probeer ik te beschermen?

Soms ontdek je dan dat je demon je juist bewaart voor uitputting, overgave of zelfverlies. Dat het de demon was die je hart beschermde, niet het masker van beleefdheid. En dat de weg naar heelheid niet loopt via heiligheid maar via eerlijkheid.

En ja, het is eng. Want het betekent dat je ook je oordeel moet loslaten. Dat je moet stoppen met ‘ik ben spiritueel, dus ik ben altijd liefdevol’. Soms is liefde rauw. Soms is liefde nee. Soms is liefde: eindelijk jezelf durven zijn, ook als dat schuurt.

 

De kracht van duisternis

Werkelijk schaduwwerk vraagt lef. Niet het licht najagen, maar het duister ontmoeten. Niet je demonen bevechten, maar ze uitnodigen aan tafel. Niet omdat ze gelijk hebben, maar omdat ze iets weten dat jij vergeten bent.

In veel oude tradities was de demon geen vijand, maar een hoeder van wijsheid. Een grensbewaker. In mythes verschijnt hij aan het begin van een initiatie: als het wezen dat je test. Niet om je te vernietigen, maar om te zien of je je eigen kracht kent.

De demon in jezelf kan de vorm aannemen van een innerlijke saboteur. Een stem die fluistert dat je het niet waard bent. Dat je te veel bent. Te luid. Te gevoelig. Maar het is vaak een overlevingsstem. Een oude bondgenoot uit een andere tijd. En wanneer je leert luisteren, werkelijk luisteren, verandert hij van vijand in gids.

Schaduwwerk is niet comfortabel. Het is confronterend, ontluisterend, en tegelijk bevrijdend. Het vraagt dat je je eigen illusies durft loslaten. Dat je stopt met streven naar licht, en leert rusten in wie je werkelijk bent: een wezen van licht én schaduw, vuur én mist, adem én instinct.

De demon is geen fout. Hij is een vergeten deel. En wie durft luisteren, ontdekt dat zelfs het donker iets heiligs draagt.