Het mysterie van de duivel

“Geen vijand, maar een spiegel. Geen straf, maar een keuze.”  -Yindi Anora

Oorsprong, symboliek en het misverstaan van schaduw

 

Er zijn woorden die we fluisteren. Namen die we niet uitspreken zonder dat de lucht even verandert. De duivel is zo’n naam. Een figuur die eeuwenlang symbool stond voor het kwaad, die angst inboezemde, die zwart maakte wat ooit nog glans had. Maar wie is hij werkelijk? En belangrijker nog: wat betekent hij... voor jou?

De oorsprong van het woord ‘duivel’ ligt in het Griekse diabolos, letterlijk: de uit-elkaar-werper, de verdeler. Dat wat splijt, dat wat verwart. In sommige interpretaties: dat wat scheiding brengt tussen mens en God. Maar als je dieper kijkt, ontdek je dat deze kracht lang niet altijd werd gezien als puur destructief. Integendeel. In veel pre-christelijke tradities is het de trickster, de uitdager, die nodig is om tot inzicht te komen. Het is niet de zondebok, maar de katalysator. Niet de verleider, maar de onthuller.

De duivel, in zijn oudste vorm, is de kracht die je dwingt om jezelf te ontmoeten waar je het liefst wegkijkt.

In het christendom kreeg deze kracht een demonisch gezicht. Maar zelfs dat gezicht is opgebouwd uit lagen van andere goden: Pan, met zijn bokkenpoten; Loki, met zijn grijns; Hades, met zijn rijk onder de aarde. Zij allen droegen iets van de duivel in zich, vóór hij duivel werd genoemd. Zij vertegenwoordigden aspecten van het leven die niet netjes zijn: begeerte, rebellie, dood, innerlijk vuur. Maar vooral: autonomie.

Want wat de duivel werkelijk bedreigt, is niet de mens, maar het systeem. Hij fluistert: denk zelf. Voel zelf. Vertrouw je innerlijk weten boven opgelegde dogma’s. En dat is gevaarlijk… voor machtsstructuren.

Voor wie de duivel slechts ziet als het kwaad, is er maar één oplossing: uitbannen. Maar wie durft te blijven kijken, merkt dat hij ook gids kan zijn. Niet om te volgen, maar om door te voelen. Zijn aanwezigheid nodigt je uit om je eigen donkerte onder ogen te zien. Je instincten. Je woede. Je verlangens. Je angsten. Alles wat je liever wegdrukt omdat het ‘niet licht genoeg’ is.

En toch is daar precies waar je levend bent. Waar waarheid woont. Waar je ziel een stem krijgt.

De duivel als archetype herinnert je eraan dat je meer bent dan licht. Dat integratie van schaduw nodig is voor heling. Dat je eigen oordelen vaak de poorten zijn waarachter vrijheid schuilt.

Hij is niet de vijand van liefde. Hij is de vuurproef ervan.

De duivel toont je de stukken in jezelf die nog niet thuis mochten komen. Niet om je te veroordelen, maar om je heel te maken. In die zin is hij niet de uit-elkaar-werper, maar juist de brenger van samenhang. Hij gooit je uit je comfort, zodat je kunt landen in je essentie.

Wie in het donker durft te zitten zonder meteen het licht aan te doen, ontmoet misschien geen monster, maar een meester. Niet om te volgen, maar om je te herinneren aan dat wat je ooit vergeten bent: dat je heel bent, ook met je schaduw.