Het zwarte venster

“Wie durft te kijken, vindt in het duister de contouren van zijn ziel.”  -Yindi Anora

Over droombeelden, archetypen en afgronden

 

Er is een plek in je bewustzijn die je niet met je ogen ziet. Een plek waar geen daglicht komt, maar waar alles zich spiegelt. Alsof je kijkt in een zwart venster. Glad. Glanzend. Onpeilbaar diep. En terwijl je kijkt, kijkt het terug.

In dromen verschijnt het als een ven, een spiegel, een donkere poort. Niet om je te verleiden maar om je te herinneren aan wat je bent vergeten. Het zwarte venster is geen vijand. Het is een doorgang. Een sferische toegang tot dat wat je met taal niet meer raakt.

Je herkent het aan het moment dat een droom je onderhuids raakt, zonder logica. Als een beeld zich in je vastzet: een vrouw met zwarte vlechten die je naam noemt. Een roos die bloedt. Een huis zonder deur. Dat zijn de ogen van het venster.

In de oude mysteriën, van shamanen, priesters, zieners en wijze vrouwen,  werd deze innerlijke poort erkend. Ze wisten: het onderbewuste spreekt niet in regels, maar in beelden. En het zwart is geen afwezigheid van licht, maar een diepte waar licht zich niet opdringt. Daarin huizen archetypen. Geen karakters, maar krachten. Vormen van oergeheugen. De moeder, de hoer, de wolf, de oude man, de blinde godin. Ze komen niet om begrepen te worden, maar om doorvoeld te worden.

Het zwarte venster toont je wat je psyche niet meer dragen kon. Wat verbannen werd uit je dagbewustzijn, maar niet is verdwenen. Schuld. Schaamte. Wens. Wrok. Waan. Maar ook: oerinstinct. Zielswens. Voorouderlijk weten. Waanzinnige liefde. Wilde kracht.

Wie weigert te kijken, blijft door die beelden gedreven zonder ze ooit te begrijpen. Wie durft te kijken, zal vallen. Maar niet kapot. Je valt niet in het niets, je valt in jezelf.

Dat is de paradox van het zwarte venster: het lijkt van buitenaf te komen, als iets dat je overkomt, maar het is je eigen binnenwereld die spreekt in beeldentaal. Soms fluisterend, soms met donderende symboliek. En altijd met liefde, een liefde die niets spaart.

Sta je voor het venster, dan kun je kiezen. Wegkijken. Of kijken. Zien wat beweegt onder het oppervlak. En toegeven dat ook jij droomt met een duister hart. Dat jij net zo goed vuur draagt als as.

In het zwarte venster ontmoet je niet de ander. Je ontmoet het Zelf. Niet het beeld dat je voorhoudt, maar dat wat onder alles ligt. Daar waar geen rollen meer gelden. Alleen de trilling van zijn.

Durf je te kijken?