Zonnewende

Gepubliceerd op 22 juni 2025 om 10:07

Wanneer het licht keert

Ze staat vroeg op, de vrouw met het linnen om haar hoofd. Haar handen zijn ruw van werk, maar zacht in hun gebaren. Vandaag is niet zomaar een dag. Het is midzomer — de dag waarop de zon haar hoogste punt bereikt en het land zindert van leven.

Ze stapt op blote voeten door het hoge gras, de dauw koelt haar huid. Ze weet, zonder te hoeven meten, waar de zon staat. Het is niet geleerd, het is geleefd. Haar grootmoeder wist het, haar moeder wist het, en nu draagt zij die draad. Niet als last, maar als weten.

In haar mand liggen al een paar stelen bijvoet, wat vrouwenmantel en sint-janskruid. Ze plukt niet zomaar. Bij elke steel fluistert ze een naam, een dank, een herinnering. Het is een oude taal — geen woordenboek kent haar, maar het land begrijpt haar.

De zon — Sunna — klimt nog wat hoger. Haar stralen vallen als gouden sluiers over het veld. Ze brandt niet, ze draagt. En de vrouw voelt het: dit is het moment dat alles kantelt. Niet plots, maar als een ademhaling. Zoals een kind dat in slaap valt of een vuur dat langzaam uitdooft.

Later, bij het vuur dat ze samen met de anderen zal aansteken, zullen ze zingen. De kinderen zullen over de vlammen springen, kruidenbundels dragen rond het vuur, en zich omwikkelen met de geur van rook — een oude bescherming voor lichaam en ziel.

Misschien komt er een oude vrouw met rookkruiden en een fluisterstem.

Maar nu is ze alleen. Ze besprenkelt de drempel met kruidenwater, wast haar voeten in een tinnen schaal, en bindt de kruiden samen met rood garen. Negen bij elkaar, zoals het hoort.

In het huis hangen al eerdere bundels — uit andere zomers, andere jaren. Ze ritselen zacht, alsof ze meeluisteren. Want ook dat hoort erbij: luisteren naar wat was, wat nog leeft, wat komt.

Ze denkt aan haar moeder, die dit deed toen zij nog een kind was. En aan haar grootmoeder, die haar leerde kijken naar de schaduw van een steen, en zei: “Wanneer het licht keert, moet jij stilstaan.”

En dus staat ze stil. Met haar mand vol kruiden, haar voeten op aarde, en haar gezicht in het licht. Want dit is de ademhaling van het jaar. Hier begint de trage uit — zoals het licht dat afvloeit in het graan.

Wie nu viert, viert met haar mee.

Niet als nagespeeld ritueel,

maar als herinnering.

Een draad, oud en levend.

Een weten dat niet geleerd is,

maar geworteld.

 

— Yindi Anora

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.