Appelazijn maken
Gefermenteerde eenvoud, recht uit de tuin
Het was geen rijk appeljaar, vorig jaar.
Een paar handjesvol vielen me ten deel en ik besloot er iets van te maken dat langer meegaat dan een hap. Iets wat rijpt. Iets wat vlamt.
Appelazijn.
Ik ben er zelf niet dol op om het zo te drinken, maar vuurcider dat magische goedje voor koude dagen begint bij appelazijn.
Dus ik ging aan de slag.
Hieronder deel ik mijn eenvoudige manier. Geen poespas, gewoon zoals het past in een oude keukenkast.
Wat heb je nodig:
– Een glazen fles of weckpot (min. 1 liter)
– Een schone theedoek en een elastiek
– Appelschillen en klokhuizen (of hele appels) — genoeg voor ⅓ van de pot
– 2 handenvol (riet)suiker
– Water
Zo maak je het:
1. Doe de appelschillen, klokhuizen of stukken appel in de weckpot.
2. Voeg de suiker toe en giet er water bij tot de pot vol zit.
3. Gebruik een schoon glaasje als gewicht om de appels onder water te houden, of roer 2x per dag stevig om schimmelvorming te voorkomen.
4. Bedek de pot met de theedoek en zet die vast met een elastiek.
5. Laat de pot staan donker hoeft niet per se, een plek op het aanrecht is prima.
6. Blijf dagelijks roeren voor lucht en liefde. Na 2–3 weken zeef je de appels eruit.
7. Laat de vloeistof dan nog zo’n 6 weken verder fermenteren.
8. Giet de azijn in flessen. Bewaren gaat vanzelf, hij leeft nog een tijdje door.
Je krijgt een troebele, geurige appelazijn, vol levenskracht. Perfect voor vuurcider, maar ook als spoeling, tonic of keukenhulp.
Spreuk voor erbij
Laat wat viel, gisten.
Laat wat gist, helen.
Van zuur naar zegen
de kringloop leeft.
Reactie plaatsen
Reacties